Misschien wel het mooiste cabaretdebuut van het jaar: Ayoub Kharkhach maakt verwachtingen waar
Recensie NRC: Een gevoel van ‘nou, laat maar zien dan…’ overheerst de eerste tien minuten in de zaal, bij het debuut van Ayoub Kharkhach. Hij won het Amsterdams Kleinkunst Festival vorig jaar, en moet nu hoge verwachtingen inlossen. Maar Kharkhach blijft zijn rustige, innemende zelf. Hij wéét dat het goed komt.
Hé, wat is cabaret toch een leuk genre. Zeker als je naar een debutant gaat die je nog alle kanten op kan verrassen. Bij veel debutanten kun je een beetje gissen: welke grootheden hebben ze zo vaak gezien, dat ze die nog een beetje kopiëren? Ayoub Kharkhach is daar een uitzondering op. Ayoub Kharkhach is meteen Ayoub Kharkhach.
Naar zijn avondvullende debuut werd lang uitgekeken, nadat hij vorig jaar bijna zonder podiumervaring de jury- en publieksprijs van het Amsterdams Kleinkunst Festival won. Dat debuut is er nu: En verbied de vogels om te fluiten.
Het is spannend hoe ongelooflijk onbevangen Kharkhach de eerste tien minuten doorkomt. Hij is naast de onbekende ook nog een opmerkelijke verschijning: een kalme, zachtaardige, aldoor glimlachende, prachtig articulerende ‘Marokkaan’. Een man in de zaal roept antwoorden op retorische vragen die Kharkhach stelt, internationaal cabaretsignaal voor een publiek dat denkt: ‘Nou, nieuweling, laat dan maar zien wat je kunt…’ Maar de glimlach van Kharkhach zakt er geen millimeter van. Zijn totale gebrek aan bewijsdrang is intrigerend. Waar haalt hij dat rotsvaste vertrouwen in dat het wel goed zal komen? Het komt goed, en hij weet het.
Verhaalverteller
Kharkhach begint met ‘jullie versus ik’-identiteitsverhalen. Hij is de Marokkaan die nergens helemaal thuis is: in Marokko niet, te Nederlands. Op straat in thuisstad Gouda niet, te Pokémon-nerd. Maar ook in deze zaal niet, wat hij is islamitisch.
Kharkhach is een geweldig verhaalverteller, en zijn muzikaliteit valt op: hij speelt leuk piano, goed gitaar, en zingt verhalende liedjes met een prachtige stem. Zijn zangtechniek is een boeiende mix tussen ‘westers’ en ‘oosters’. Weet het Nederlandse publiek wat er gebeurt op een islamitische school? Nee? „Precies waar u bang voor bent.” Hij begint hypnotiserend te zingen. Het klinkt in lekenoren als een azan, de islamitische oproep tot gebed. Waarom lachen mensen? Verhip, is hij nou ‘Zeg, ken jij de mosselman’ aan het zingen?
Muziek blijkt een van de heikele rode lijnen van de voorstelling, want de strenge islamitische leer verbiedt muziek. Terwijl muziek alles is voor Kharkhach, zoals zingen alles is voor vogels. Langzaam begint hij de zaal voor zich te winnen.
Daarna wordt de voorstelling een beetje warrig: veel onderwerpen, weinig lijn. Wat wil Kharkhach? Je geduldig op het verkeerde been zetten, blijkt. Want dan komt ineens het échte onderwerp. Wil je de verrassing meemaken, lees dan niet verder, maar vertrouw erop dat het raakt.
Tranen
Wat denkt u dat ik voor mijn elfde verjaardag kreeg? De zaal: „Watermeloenen!” Nee! „Olijfolie?” Nee! „Een fiets!” Nee! Innemende glimlach: kanker!
Ho. Er gaat een ademschok door de zaal. Vanaf daar zet Kharkhach zijn verhaalvertel- en liedjeskracht in om een jeugd op oncologieafdelingen te schetsen. Hij bezingt wat hij doormaakt, wat zijn ouders doormaken, hoe hij soms sterker moest zijn dan zij. En het is die berustende glimlach waardoor de tranen je in de ogen branden. Al het ‘zaal versus nieuweling’-gevoel is verdampt.
Vijf ballen voor een debuut is veel. Dit is dan ook geen vijfballer in de categorie ’totale perfectie’. Sommige stukjes zijn wat lang, op andere had meer focus mogen liggen. Overgangen kunnen abrupt zijn. Maar het is net als in klassieke muziek: sommige musici raken elke toon op precies het goede moment en bereiken geen zier. Sommigen maken notenfoutjes en brengen je naar een andere wereld. Dit debuut is bijzonder. Als je om (de ontwikkeling van) het genre geeft, raad ik je aan het gezien te hebben. Zit ik nou, terwijl alle zware verhalen voorbij zijn, nog steeds tegen tranen te vechten tijdens een doodsimpel liedje over zijn kat?